Verplichte transitievergoeding na 104 weken ziekte
Met de komst van de WWZ in 2015 werden werkgevers verplicht om na 104 weken een transitievergoeding te betalen aan de zieke werknemer als de arbeidsovereenkomst wegens langdurige ziekte beëindigd werd. Een behoorlijke strop voor werkgevers, want bij een langdurig dienstverband kan de transitievergoeding oplopen tot tienduizenden euro’s, soms zelfs meer. En dat voelt heel oneerlijk. Als werkgever betaal je 2 jaar lang het loon van de zieke werknemer plus de kosten voor vervanging, verzuimbegeleiding arbodienst, re-integratiebureau’ etc. En als het dan eindelijk “klaar” is, moet de werkgever ook nog eens een vergoeding betalen. Deze vergoeding kan oplopen tot een jaarsalaris! Terwijl zowel werkgever als werknemer niet om die langdurige ziekte heeft gevraagd! Het is hen overkomen!
Door de wettelijke transitievergoeding bij ziekte ontstond het zogenaamde “slapend dienstverband”. Een slapend dienstverband is een dienstverband waarbij een langdurig arbeidsongeschikte werknemer (na de WIA-keuring) thuis zit, geen loon meer ontvangt, maar door de werkgever bewust in dienst wordt gehouden zodat de wettelijke transitievergoeding niet betaald hoeft te worden. Na 104 weken ziekte stopt immers de loonbetalingsverplichting, stopt de re-integratie inspanning en vervalt het opzegverbod. In uitzonderlijke gevallen is het zelfs eerder dan 104 weken. Normaal gesproken is na 104 weken het moment waarop het dienstverband “slapend” kan worden gemaakt of beëindigd kan worden.
Bij sommige werkgevers ontstaat het slapend dienstverband onbewust. Vaak wordt gedacht dat na 2 jaar ziekte (104 weken) het dienstverband “automatisch” eindigt omdat er geen loon meer betaald hoeft te worden en het UWV aan de werknemer een WIA-uitkering toekent. Echter, het dienstverband is nog steeds intact, zelfs als er helemaal geen contact meer is met de zieke werknemer. Ook dan spreken we van een slapend dienstverband.
Lodewijk Asscher in 2015: “Slapend dienstverband is onfatsoenlijk”
Vanaf meet af aan was er gedoe en onduidelijkheid over het slapend dienstverband. Reeds in 2015, slechts enkele maanden (!) na de invoering van de transitievergoeding, betitelde toenmalig Minister van SZW, Lodewijk Asscher, het slapend dienstverband als “onfatsoenlijk”. Echter, met het maken van de wet was geen rekening gehouden met een slapend dienstverband. Werknemers probeerden tevergeefs via de rechter de werkgever te verplichten de arbeidsovereenkomst na 104 weken ziekte te beëindigen. Maar rechters oordeelden dat een werkgever nimmer tot beëindiging verplicht kon worden gesteld en daarmee ook niet tot betaling van de transitievergoeding. Het was misschien onfatsoenlijk, maar zeker niet onrechtmatig!
Reparatiewetgeving: Wet Compensatie Transitievergoeding (WCT) per 1-4-2020
De oplossing werd gevonden in reparatiewetgeving. Vanaf 1 april 2020 kunnen werkgevers de uitbetaalde transitievergoedingen (in geval van een rechtmatige beëindiging bij langdurig ziekte) claimen bij het UWV.
De compensatieregeling geldt voor die gevallen waarbij het einde van de 2 jaar ziekteperiode (Einde Wachttijd – EWT) op of na 1 juli 2015 valt, de werknemer ziek uit dienst gaat en waarbij de transitievergoeding op of na deze datum is betaald. Het UWV verlangt uiteraard de nodige bewijsstukken.
Belangrijk
• De aanvraag moet binnen 6 maanden worden ingediend, gerekend vanaf de dag waarop de transitievergoeding is betaald.
• De regeling geldt met terugwerkende kracht. “Oude gevallen” kunnen tot 6 maanden na inwerkingtreding van de WCT worden ingediend. Dus tot 1 oktober 2020.
Uitspraak van de Hoge Raad d.d. 8 november 2019
Door de aanstaande reparatiewetgeving per april 2020 ontstond er een nieuwe dimensie van het slapend dienstverband. Met de compensatieregeling in het vooruitzicht is er immers voor werkgevers geen noodzaak meer om het dienstverband slapend voort te zetten. De ommekeer kwam eigenlijk al met een uitspraak in december 2018. In tegenstelling tot eerdere uitspraken waarbij geoordeeld werd dat een slapend dienstverband niet onrechtmatig was, kwam in december 2018 een uitspraak van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. In deze arbitragezaak werd de werkgever veroordeeld tot het betalen van een transitievergoeding van bijna € 145.000!!
Ook de rechtbank Den Haag veroordeelde in maart 2019 een werkgever tot betalen van een transitievergoeding van ruim € 150.000!! Het argument van “hoge kosten” was niet langer geldig, nu het UWV de transitievergoeding gaat compenseren. Door de tegenstijdige uitspraken was er genoeg redenen voor rechtbanken om de Hoge Raad om advies te vragen hoe om te gaan met slapende dienstverbanden.
Op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over het slapend dienstverband. Op de werkgever rust de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het slapend dienstverband te beëindigen, met een betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.
Hier zit geen woord Spaans bij! Slapende dienstverbanden zijn niet langer toegestaan! Het wordt mogelijk anders als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de werknemer in dienst te houden, bijvoorbeeld als er reële kans is op re-integratie. De werkgever dient het gerechtvaardigd belang wel hard te maken en te bewijzen.
Verdere belangrijke punten van de Hoge Raad:
1. De volledige wettelijke transitievergoeding blijft verschuldigd tot de datum waarop het dienstverband rechtmatig wordt beëindigd, ook als de werkgever op grond van de compensatieregeling niet volledig wordt gecompenseerd.
2. Het feit dat een langdurig zieke werknemer op korte termijn de pen- sioengerechtigde leeftijd zal bereiken is geen gerechtvaardigd belang. Dus zolang de pensioendatum niet is bereikt, is de transitievergoeding verschuldigd.
Compensatieregeling geldt ook voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten / deeltijdontslag
Ook voor (ex)werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn verklaard, geldt dat zij aanspraak maken op een deel van de transitievergoeding. De gedeeltelijke transitievergoeding geldt tevens in geval van gedeeltelijk arbeidsongeschikten voor wie passende arbeid (al dan niet met urenbeperking) wordt gevonden bij zowel de eigen werkgever (in Spoor-1) als bij een andere werkgever (Spoor-2). Ook de betaling van deze gedeeltelijke transitievergoeding, wordt door het UWV gecompenseerd.
Risico’s voor werkgevers
Het “niet opzeggen” en “het niet betalen van de transitievergoeding” is in strijd met goed werkgeverschap, zo oordeelt de Hoge Raad. En dat is ver- wijtbaar. In praktijk kan dit leiden tot schadevergoeding of het verlies van de compensatieregeling van het UWV. Zieke werknemers met een slapend dienstverband of (ex)werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn, zullen hun mogelijkheden op betaling van (een deel van) de transitie- vergoeding onderzoeken en zeer zeker opeisen als zij daar aanspraak op maken.
Het is dan van belang dat u in die situaties op korte termijn een regeling treft met deze (ex)werknemer(s) om de financiële schade zoveel mogelijk te beperken. Want het is lang niet zeker dat u de volledig betaalde tran- sitievergoeding gecompenseerd krijgt. Als het dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid eerder beëindigd had kunnen worden, dan zal tot die eerdere datum de compensatie worden berekend. Dat de werkgever het dienstverband slapend heeft voortgezet, is nadien geheel voor eigen risico van de werkgever geweest.
Rekenvoorbeelden
Situatie 1
Werknemer (49 jaar, bruto salaris incl. vakantiegeld € 6.000 per maand) is in mei 2014 arbeidsongeschikt geraakt. Het slapend dienstverband vangt aan per mei 2016. Met de uitspraak van de Hoge Raad wordt op verzoek van werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigd per 1 oktober 2019. Werknemer heeft per 1 oktober 2019 een dienstverband van 31 jaar en 5 maanden.
De transitievergoeding, berekend per blok van een half jaar dienstverband, is dan als volgt:
20 blokken x 1/6 x € 6.000 = € 20.000
42 blokken x 1/4 x € 6.000 = € 63.000
Totaal: € 83.000
De maximale transitievergoeding in 2019 bedraagt volgens de wet € 81.000 of een jaarsalaris als dit hoger is dan € 81.000. Het jaarsalaris van werknemer B bedraagt 12x € 6000 is € 72.000.
De transitievergoeding bedraagt derhalve het wettelijke maximum van € 81.000
Indien compensatie wordt toegekend, wordt de transitievergoeding berekend tot mei 2016 en zal naar verwachting € 72.500 bedragen. Tot mei 2016 is 7 blokken minder dus 35 blokken x 1/4 x € 6.000.
Situatie 2
Zelfde werknemer als situatie 1 maar nu wordt de ontslagprocedure ingezet per 1 februari 2020. De arbeidsovereenkomst zal per 1 mei 2020 beëindigd worden. Werknemer heeft per 1 mei 2020 een dienstverband van precies 32 jaar. In verband met wetswijziging per 1 januari 2020 (WAB) wordt de transitievergoeding op een andere wijze berekend, namelijk 1/3 van het bruto maandsalaris per dienstjaar.
De transitievergoeding is dan als volgt:
32 blokken x 1/3 x € 6.000 = € 64.000
Voor berekening van de compensatie gaat het UWV uit van de datum waarop het dienstverband voor het eerst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid beëindigd kan worden. Logischerwijs moet het UWV de transitievergoeding berekenen per mei 2016 met de wettelijke regels die dan gelden.
In Situatie 2 werd al duidelijk dat dit € 72.500 bedraagt. Echter, er wordt in 2020 “slechts” € 64.000 betaald, dus de compensatie zal naar verwachting nooit hoger zijn dan er feitelijk betaald is.
Vragen?
Heeft u vanaf 1 juli 2015 te maken gehad met slapende dienstverbanden en heeft u hier vragen over? Neem contact op met een van de adviseurs van Anders Verzuimmanagement op 085 – 210